Een nieuw seizoen

Lieve gemeente, dank voor alle lieve bemoedigingen naar aanleiding van de intrededienst afgelopen zondag. Het is hartverwarmend!

We zijn weer aan een nieuw seizoen begonnen. ’s Avonds gonst het alweer van de activiteit in de Uitkijk. De begroetingen hoor je door de gangen gaan en ook op zondag zijn er blikken van herkenning wanneer we elkaar tegenkomen. Het lijkt bijna weer normaal. Nou ja, normaal… Het blijft natuurlijk niet normaal dat we elkaar niet allemaal tegelijk tegen kunnen komen of elkaar een hand, knuffel of “heilige kus” kunnen geven. Nu ben ik zelf sowieso niet zo van die laatste ;-). Het virus dat allerlei beperkingen heeft opgeleverd is nog niet weg. Velen hopen op een vaccin en anderen hopen op een veilig vaccin. Nieuws en nepnieuws gaan daarbij ook net zo snel rond als het virus zelf. Het blijft een rare tijd, zeggen we dan tegen elkaar. Ook voor Sara en mij is het een rare tijd om in te groeien. De gemeente leren kennen gaat beduidend langzamer. Het is niet anders. Toch proberen we ook als gemeente weer de draad op te pakken. En dat is ook goed. Het is goed om weer regelmaat te hebben en, zij het op gepaste afstand, elkaar weer te ontmoeten op zondag of op een avond of ander moment.

Hierbij wil ik graag ook nog iets kwijt. De maanden voor de zomer werden we overvallen door de ene maatregel na de ander. Mensen kwamen thuis te werken, kinderen en jongeren konden niet naar school en ook als gemeente kwam veel tot stilstand. Zo goed en zo kwaad als het ging werd er een livestream opgezet en konden we virtueel diensten hebben. Grote waardering mogen we hierbij hebben voor al die broers en zussen die meewerken en hun nek uitsteken om te dienen in en om de stream. Ook grote waardering voor ons als gemeente met elkaar. Ook wanneer het niet altijd even vlekkeloos liep zijn we blijkbaar een gunnende kerk, echt een geloofsgezin. Ik kom nog wel eens ergens anders en geloof me, het kan ook anders en dat is niet per se beter.

En zo beginnen we nu moedig aan een nieuw seizoen. Een seizoen waarin we ons zullen verdiepen in onze identiteit die we in Christus hebben. Jezus, die ons aardse bestaan verbindt met God de Vader. God die zijn schepping nooit losgelaten heeft en die op het dieptepunt van de zondeval aan de mens vroeg: Waar ben je? Met die vraag, die interesse van God in ons, gaan we dit seizoen op reis naar onze nieuwe identiteit, wat onze omstandigheden ook zijn.

Dit mogen we doen in het vertrouwen dat niets ons kan scheiden van de liefde van God. We kunnen dat lezen in de brief die Paulus schreef aan de gemeente in Rome. In hoofdstuk 8:38-39 staat:

Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.

Deze uitspraak van Paulus is een slot van een lang stuk over leven en lijden in een gebroken wereld. Soms kan de realiteit van het leven zo sterk zijn, zo hard, zo overweldigend dat we het nodig hebben gewezen te worden op wie er uiteindelijk werkelijk alles in zijn hand heeft, God. Temidden van alle lawaai van nieuws, rampen en ziekte mogen we elkaar bemoedigen als broers en zussen met de woorden: God is er, Hij is de Ik ben en Hij zal er zijn. God zal ons niet alleen laten, wij zijn geborgen in zijn hand door onze Heer, Jezus Christus. Hij verbindt ons als gemeente aan elkaar en is het hoofd van diezelfde gemeente.

Jurgen